Categorie: E-SPECIALIST
e-specialist nr. 599: stopzetting van de terugbetaling van nasale corticoïden - reactie ORL
verstuurd naar de leden van de Belgische beroepsvereniging van de ORL op 24.11.2016
Geachte Dokter,
De Belgische Beroepsvereniging ORL heeft met verwondering kennis genomen, en dit via de pers, van het feit dat het RIZIV de terugbetaling van nasale corticoïden stopzet met ingang van 1 januari 2017.
Zij betreurt dat dit, zoals het jammer genoeg bijna een gewoonte is geworden, gebeurde zonder voorafgaandelijk overleg met de beroepsvereniging, nochtans expert in deze materie, met in haar rangen vertegenwoordigers van zowel de universitaire als de niet-universitaire beroepswereld.
Uiteraard maken de nasale corticoïden een belangrijk deel uit van het geneesmiddelenbudget in de neus-, keel- en oorgeneeskunde. Ze zijn veruit het vaakst voorgeschreven geneesmiddel in deze discipline.
Dat betekent echter niet dat een dergelijke maatregel lichtzinnig mag worden genomen in tijden waarin elke mogelijke besparing aangewezen lijkt.
We benadrukken dat nasale corticoïden een sleutelrol spelen in de behandeling van allergische rhinitis, maar ook in de behandeling van chronische rhino-sinusitis en meer in het bijzonder van de naso-sinusale polypose, een behandeling waarvan wetenschappelijk internationaal aangetoond is dat ze effectief is.
Daardoor kan er in vele gevallen worden afgezien van andere medicamenteuze therapieën (antihistaminica, orale corticosteroïden), maar vaak ook van heelkundige behandelingen (sinuschirurgie, neusschelpchirurgie), waarvan de kosten en risico’s veel hoger liggen.
Het gebruik van nasale corticoïden is vaak chronisch. Dit vereist een regelmatige medische controle en follow-up om eventuele neveneffecten tijdig te onderkennen; sommige lokaal in de neus als epistaxis, andere echter mogelijk gegeneraliseerd als ontregeling van diabetes of verergering van glaucoma.
Bij kinderen kan chronisch gebruik aanleiding geven tot groeivertraging.
Bij stopzetting van de terugbetaling zouden de kosten van een chronische behandeling met nasale corticoïden voor de minderbedeelde patiënt onbetaalbaar worden. Hierdoor zullen deze patiënten hun heil moeten zoeken in goedkopere, minder efficiënte neusdruppels op basis van vasoconstrictoren, dewelke snel tot gewenning en verslaving leiden en bovendien de neusslijmvliezen beschadigen.
Dit heeft dan weer tot gevolg dat deze patiënten voor dit misbruik moeten worden behandeld met medicatie die risicovol is (amfetamines), of zelfs een heelkundige ingreep moeten ondergaan om het probleem van verkeerd neusdruppelgebruik op te lossen.
Deze beschouwingen geven aan dat het wenselijk was geweest dat er vooraf overleg en een studie van de mogelijke effecten van de maatregel hadden plaatsgevonden. De kosten zouden de baten nu wel eens kunnen overstijgen.
Men had naar alternatieve maatregelen kunnen zoeken, die een beredeneerde en redelijke beperking van zowel nasale corticoïden als vaatvernauwende neussprays kunnen realiseren.
Ten slotte, wanneer het essentieel is de patiënt in het centrum van onze bekommernis te plaatsen en hem een actieve rol toe te bedelen in zijn eigen gezondheidszorg (‘patient empowerment’), moeten we hem alle middelen ter beschikking stellen om een juiste keuze te kunnen maken, en die keuze voor hem ook betaalbaar te houden, veeleer dan hem enkel een economische keuze over te laten.
Met vriendelijke groeten,
VBS-GBS secretariaat