Artikel 29, § 1: Orthopedisten
INTERPRETATIEREGEL 1 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Is een glissonse riem (tractiesysteem) cumuleerbaar met een halskraag?
ANTWOORD
In dit geval mag de cumulatie worden toegestaan; het gaat immers om twee prefab-artikelen van dezelfde groep en dus met dezelfde topografie, maar met verschillende functies.
INTERPRETATIEREGEL 2 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Wordt de cervicaqe halskraag van « Push » beschouwd als een mousse halskraag of als een Schanzkraag?
ANTWOORD
De cervicale halskraag van « Push » moet door gelijkstelling worden getarifeerd onder de verstrekking nr. 645175 Soepele halskraag... T 26,15.
INTERPRETATIEREGEL 3 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Hoe moet een korset, type "OVALE", getarifeerd worden?
ANTWOORD
Het korset type "OVALE" moet worden getarifeerd onder de verstrekking nr. 645654 L.S.O., ondersteunend, passief corrigerend (type BOB)... T 325,77.
Het korset mag worden gecumuleerd met de verstrekking 646590 Luchtkussentje voor corset...
T 77,75.
INTERPRETATIEREGEL 4 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Kan het opblaasbaar luchtkussentje gecombineerd worden met een toestel naar maat?
ANTWOORD
De verstrekking nr. 646590 Luchtkussentje voor corset... T 77,75 mag niet worden gecumuleerd met een verstrekking "maatwerk", behalve na voorafgaand akkoord van de adviserend geneesheer, zoals is bepaald in artikel 29, § 4, van de nomenclatuur voor de cumulatie van geprefabriceerde toestellen en toestellen naar maat.
INTERPRETATIEREGEL 5 (in voege sinds 06.08.2000)
VRAAG
a) Hoe moet een knieapparaat Lennox Hill of Donjoy op maat worden getarifeerd?
b) Hoe moet een CTI, Lennox Hill, Performer, GEN II op gipsafdruk, maar niet in eigen atelier vervaardigd, worden getarifeerd?
ANTWOORD
a) Het knietoestel Lennox Hill en Donjoy zijn geprefabriceerde toestellen en moeten als dusdanig onder de nummers voorbehouden voor de prefabartikelen worden getarifeerd.
De genoemde toestellen kunnen nooit als handgemaakte artikelen worden getarifeerd.
b) De toestellen CTI, Lennox Hill, Performer, GEN II en analoge producten op gipsafdruk moeten als prefabartikelen worden afgeleverd en getarifeerd.
INTERPRETATIEREGEL 6 (in voege sinds 6.8.2000)
VRAAG
Toebehoren en bijslagen voor paraplegie-orthesen, voor één lidmaat of voor beide?
ANTWOORD
Het toebehoren dat betrekking heeft op één lidmaat wordt éénmaal per lidmaat getarifeerd.
INTERPRETATIEREGEL 7 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Onder welk codenummer wordt een Sarmiento brace voor onderbeen, getarifeerd?
ANTWOORD
De Sarmiento brace is een geprefabriceerd toestel en moet worden getarifeerd onder de verstrekking 647334 Fracture bracing... T 458,34.
INTERPRETATIEREGEL 8 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Na een knieoperatie wordt een knietoestel aangelegd en aangerekend onder het nomenclatuurnummer 647614 Knieapparaat met segment dij en kuit met regelbaar kniescharnier (BIII 1)... T 230,07.
Bij bepaalde patiënten schrijft de geneesheer enkele maanden na de levering van het apparaat een definitief apparaat voor dat kan worden aangerekend onder het nomenclatuurnummer 647592 Knie-apparaat, stevig, met vaste structuur dat de volledige omtrek van de dij en de kuit omvat, met kniescharnier, al dan niet regelbaar (BIII 1)... T 575,17.
ANTWOORD
De verstrekkingen nrs.
647592
Knieapparaat, stevig, met vaste structuur dat de volledige omtrek van de dij en kuit omvat, met knie-scharnier, al dan niet regelbaar (BIII 1) . . . . . T 575,17
en
647614
Knieapparaat met segment dij en kuit, met regelbaar kniescharnier (BIII 1) . . . . .T 230,07
mogen niet worden gecumuleerd binnen de in artikel 29, § 4, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgestelde termijnen. Het gaat hier om apparaten met een zelfde therapeutische functie en die vermeld staan in dezelfde hoofdgroep en topografie.
Ingeval van een evolutieve pathologie, als een tweede apparaat is voorgeschreven gedurende de vergoedingsperiode mag slechts één van beide apparaten worden vergoed.
INTERPRETATIEREGEL 9 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Bij het vervaardigen van een IMF, bij een hechting van een strek- of buigpees van vinger, moet de pols in flexie of extensie gehouden worden.
Wat kan aangerekend worden als polssegment?
ANTWOORD
Bij een hechting van een strek- of buigpees van de vinger moet een IMF met het doel de vinger in flexie of extensie te houden worden getarifeerd onder de verstrekking nr. 649390 Hand- en vingersegment : dit segment wordt enkel in aanmerking genomen indien de toerusting van de hand en de vingers in één stuk is opgevat, d.w.z. indien de vingers samen en niet afzonderlijk worden genomen. Deze post mag een gedeelte zijn van een toestel met andere meer proximale segmenten... T 36,37.
De vergoeding van het polssegment is niet opgenomen in de categorie IMF.
Het pols- en onderarmsegment is opgenomen onder het nummer 649633 Pols- en onderarmsegment... T 45,23, voor zover het reikt tot de proximale twee derde van de onderarm (C VII 1). Die verstrekking mag worden bijgevoegd bij het hand- en vingersegment.
INTERPRETATIEREGEL 10 (in voege sinds 06.08.2000)
VRAAG
Is een anti-halluxvalgus apparaat nog vermeld in de nomenclatuur?
ANTWOORD
Het redressieapparaat voor hallux valgus is voorzien onder het codenummer 650510 (prefab).
INTERPRETATIEREGEL 11 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Bestaan er geen nachtapparaten meer?
ANTWOORD
De nachttoestellen zijn opgenomen onder de rubriek D. Specifieke orthesen.
INTERPRETATIEREGEL 12 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Is de verstrekking nr. 650495 Geleed schoentje met veertractie of regelbare spanning (maximum 3 per voet, per jaar... T 117,67) vergoed per jaar en zo ja, wat moet worden getarifeerd voor 1 schoentje?
ANTWOORD
De verstrekking nr. 650495 mag maximaal driemaal per voet en per jaar worden vergoed.
INTERPRETATIEREGEL 13 (in voege sinds 06.08.2000)
VRAAG
Is bij het afleveren van een nieuwe bovenbeenprothese van het tubulaire type (verstrekking 651770) de bekleding in schuimrubber (verstrekking 652256) inbegrepen, of moet dit toegevoegd worden?
ANTWOORD
De attestering van een nieuwe bovenbeenprothese dekt de bekleding van schuimrubber. Bijgevolg kan in onderhavig geval de verstrekking 652256 Bekleding in schuimrubber voor buisvormige prothese, per jaar ... T 118,12 niet worden bijgetarifeerd.
De verstrekking 652256 mag pas worden getarifeerd na de duur van één jaar na de levering van de prothese zelf.
Bij de aflevering van de voorlopige prothese (verstrekkingen 651195 tot en met 651313) mag de bekleding in schuimrubber (verstrekking 652256) worden aangerekend.
INTERPRETATIEREGEL 14 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Brandwondenkous:
- hoe tariferen en aanvragen?
- onder welk erkenningsnummer vallen die zaken?
ANTWOORD
De voorwaarden inzake verzekeringsvergoeding voor de drukkledij en maskers voor zwaar verbranden zijn opgenomen in artikel 29, § 18, a), van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
INTERPRETATIEREGEL 15 (in voege sinds 06.08.2000)
VRAAG
Volgens de nomenclatuur art. 29, § 4, B, 2°, zijn geprefabriceerde artikelen niet cumuleerbaar met handgemaakte artikelen, behalve...
Geldt dit ook voor orthesen van het onderste lidmaat, die van orthopedisch schoeisel moeten worden voorzien?
ANTWOORD
De in artikel 29, § 4, van de nomenclatuur opgenomen regels zijn niet van toepassing op de orthopedische schoenen waarvoor specifieke regels zijn vastgesteld.
De verstrekkingen nr. 653612 Correctieschoeisel : een paar loopschoenen voor kinderen tot en met het 4de levensjaar (maximum 3 paar, per jaar)... T 82 en nr. 653634 Correctieschoeisel : een paar loopschoenen voor kinderen vanaf het 5de levensjaar (maximum 2 paar, per jaar)... T 82 mogen gecombineerd worden met de maatwerk orthopedische toestellen van het onderste lidmaat.
De verstrekking 650495 Geleed schoentje met veertractie of regelbare spanning (maximum 3 per voet, per jaar)... T 117,67 is enkel te combineren met de toestellen uit D. Specifieke Orthesen. Hoofdgroep III.
INTERPRETATIEREGEL 16 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Wat is een sector, zoals bedoeld in de verstrekkingen van artikel 29 van de nomenclatuur?
ANTWOORD
Onder sector dient te worden verstaan een systeem dat het progressief regelen van de geledingsbewegingen mogelijk maakt.
INTERPRETATIEREGEL 17 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Bij pes adductus + torsio tibiae wordt een specifieke orthese aangelegd als nachtapparaat. Gedurende de dag worden rechte leestschoenen gedragen (therapeutisch schoeisel). Op welke wijze is deze combinatie te tariferen, aangezien het om een zelfde aandoening gaat?
ANTWOORD
De cumulatie is toegestaan. De orthopedische schoenen worden niet beoogd in de cumulatieregels die zijn opgenomen in artikel 29, § 4, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
INTERPRETATIEREGEL 18 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Mag er na het aanleggen van een IMF, een definitief apparaat aangelegd en getarifeerd worden?
ANTWOORD
De immediate fitting (IMF) mag worden getarifeerd voor zover er een indicatie wordt gesteld dat een toerusting rechtstreeks bij de patiënt wordt aangelegd voor tijdelijk gebruik.
Indien de patiënt daarna wordt toegerust met een definitieve orthese, mag deze als dusdanig worden getarifeerd aangezien in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen geen vernieuwingstermijn is vastgesteld voor de IMF-toestellen en niet is voorzien in een verbod tot cumulatie van IMF-toestellen en toestellen naar maat.
INTERPRETATIEREGEL 19 (opgeheven met ingang van 06.08.2000 - BS 27.07.2002)
[…]
INTERPRETATIEREGEL 20 (in voege vanaf 06.08.2000)
VRAAG
Als een geneesheer-specialist maatwerk voorschrijft, moet de zorgverstrekker dan dit maatwerk maken of moet hij bij de levering een prefab overwegen?
ANTWOORD
De behandelend en voorschrijvend geneesheer beslist over de medische indicatie en over de te volgen therapie in overleg met de zorgverstrekker, die verplicht is over te gaan tot de meest geschikte uitvoering.
Het voorschrijven van maatwerk ontslaat de verstrekker er niet van om een omstandige motivering af te leveren samen met het getuigschrift voor afleveringen en de verzekeringsvergoeding wordt onderworpen aan het akkoord van de adviserend geneesheer vóór de terugbetaling, enkel bij keuzemogelijkheid tussen prefab en maatwerk.
INTERPRETATIEREGEL 21 (in voege vanaf 1 februari 1993)
VRAAG
Als een gaanapparaat uitgevoerd wordt met twee stangen per been, mogen de volgende verstrekkingen tweemaal aangerekend worden: "647813 Bijslag voor enkelgeleding", "647835 Bijslag voor kniegeleding" en "647850 Bijslag voor grendel"?
ANTWOORD
Verstrekkingen "647813 Bijslag voor enkelgeleding", "647835 Bijslag voor kniegeleding" en "647850 Bijslag voor grendel" kunnen slechts eenmaal per gewricht voor elk lidmaat worden aangerekend, zelfs wanneer het gaanapparaat uit twee stangen per been bestaat.
INTERPRETATIEREGEL 22 (in voege vanaf 1 september 2004)
VRAAG
In de nomenclatuur van de prothesen van de onderste ledematen, wat wordt bedoeld met "partiële voetamputatie" en "volledige voetamputatie"?
ANTWOORD
In het kader van de nomenclatuur van de prothesen van de onderste ledematen, wordt een voetamputatie waarvoor een toerusting met een prothese noodzakelijk is:
- als "partiële" beschouwd wanneer de hallux of de vier laatste tenen of een deel van de botonderdelen van de middelvoet en/of van de voetwortel worden weggenomen.
- als "volledige" beschouwd wanneer de totaliteit van de botstructuren van de tenen, de middelvoet en de voetwortel worden weggenomen, en slechts het scheenbeen en het kuitbeen overblijven.
INTERPRETATIEREGEL 23 (in voege vanaf 10.04.2007)
VRAAG
Mag de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor IMF hernieuwd worden?
ANTWOORD
De tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor IMF mag slechts eenmaal per pathologische situatie toegekend worden. Volgens de noodwendigheden van de behandeling en op basis van een omstandige motivatie van de voorschrijvende arts mag de IMF-verstrekking vervangen worden door een maatwerktoestel of geprefabriceerd toestel met analoge therapeutische functie en opgenomen in dezelfde hoofdgroep en topografie. Onder nieuwe pathologische situatie moet worden verstaan, een situatie die optreedt na het begin van de behandeling en die losstaat van de oorspronkelijke pathologische situatie.
INTERPRETATIEREGEL 24 (in voege vanaf 01.09.2008)
VRAAG
Wat moet verstaan worden onder ontlastingsorthese?
ANTWOORD
Onder een ontlastingsorthese moet worden verstaan : een orthese van bovenste of onderste lidmaat die de interne krachten die op een fractuur inwerken opvangt buiten de breuk en die gebruikt wordt tijdens een groot deel van de dag om vroegtijdige activiteit of belasting mogelijk te maken. Met interne krachten worden o.a. bedoeld krachten door gewicht van romp bij steunname op onderste lidmaat, krachten door actieve spieractiviteit.
Wordt niet bedoeld met een ontlastingsorthese : orthese enkel ter bescherming van een fractuur voor krachten die uitwendig op de fractuur inwerken.
INTERPRETATIEREGEL 25 (in voege van 01.11.2008 tot 29.02.2012) (opgeheven BS 27.01.2012)
VRAAG
Wat wordt bedoeld met "De duur van de behandeling en de vernieuwing van de drukkledij (...) zijn beperkt tot (...) één jaar na een chirurgisch correctieve ingreep"?
Moet deze ingreep gebeuren tijdens de actieve cicatrisatiefase (= tot 2 jaar na datum van het ongeval) of mag deze ook plaatsvinden buiten deze periode?
ANTWOORD
De beperking "tot één jaar na een chirurgisch correctieve ingreep" dient geïnterpreteerd te worden als een beperking tot één jaar na een functionele chirurgisch correctieve ingreep die rechtstreeks in verband staat met het oorspronkelijke verbrandingsletsel, onafhankelijk van de datum van het ongeval, en waarbij drukkledij na de ingreep nog steeds noodzakelijk is omwille van de specificiteit van het letsel.
INTERPRETATIEREGEL 26 (in voege vanaf 01.01.2007)
VRAAG
Hoe moeten de verstrekkingen 651092 (Bijslag per geleding) en 651114 (Bijslag per grendel) getarifieerd worden?
ANTWOORD
De verstrekkingen 651092 (Bijslag per geleding) en 651114 (Bijslag per grendel) mogen elk slechts één keer per anatomisch gewricht getarifieerd worden.
INTERPRETATIEREGEL 27 (in voege vanaf 12.01.2010)
VRAAG
Mag de orthese die gebruikt wordt met een CCM-hulpmiddel (Computer controlled motion), worden vergoed? Indien ja, moet ze als geprefabriceerde orthese of als handgemaakte orthese worden vergoed?
ANTWOORD
De orthese die gebruikt wordt met een CCM-hulpmiddel, mag niet worden vergoed, aangezien het noch een geprefabriceerde orthese, noch een maatwerkorthese is.
De orthese mag niet als geprefabriceerde orthese worden vergoed, omdat deze gebruikt wordt met het CCM-hulpmiddel en één geheel vormt met het CCM-hulpmiddel.
De orthese is niet functioneel zonder het CCM-hulpmiddel. De orthese die gebruikt wordt met het CCM-hulpmiddel, mag ook niet als handgemaakte orthese worden vergoed.
Volgens artikel 29, § 4, A, 3°, worden de handgemaakte artikelen slechts vergoed voor letsels en aandoeningen waarvoor in een gebruiksduur wordt voorzien die minstens gelijk is aan de vernieuwingstermijn.
De orthese die gebruikt wordt met het CCM-hulpmiddel, is niet bedoeld voor letsels en aandoeningen waarvoor in een gebruiksduur wordt voorzien die minstens gelijk is aan de vernieuwingstermijn.
De enige uitzondering op deze bepalingen zijn de ontlastingsorthesen. Een ontlastingsorthese is bedoeld om een lid te ontlasten. Een CCM-hulpmiddel is daarentegen bedoeld om een lid te mobiliseren. De orthese die gebruikt wordt met het CCM-hulpmiddel, mag dus niet als een ontlastingsorthese worden beschouwd.
INTERPRETATIEREGEL 28 (in voege vanaf 01.03.2012) (BS van 12.11.2012)
VRAAG
Welke geneesheer-specialisten kunnen drukkledij voorschrijven in geval van latere correctieve chirurgie, zoals bedoeld in § 18, B. Specifieke bepalingen, 1. Duur van de behandeling?
ANTWOORD
Voor de indicaties voorzien in § 18, C., 1., a), b) en c) worden enkel de voorschriften van de geneesheer-specialisten verbonden aan een door de bevoegde Minister erkend brandwondencentrum aanvaard, zowel voor de initiële letsels als in geval van latere correctieve chirurgie.
Wanneer het om de indicatie voorzien in § 18, C., 1., d),gaat, worden naast de voorschriften van de voornoemde geneesheer-specialisten, ook de voorschriften van de geneesheerspecialisten voor plastische heelkunde aanvaard, zowel voor de initiële reconstructieve chirurgie als in geval van latere correctieve chirurgie.
INTERPRETATIEREGEL 29 (in voege vanaf 01.03.2012) (BS van 12.11.2012)
VRAAG
Wordt onder het woord "brandwonden" in § 18, E., 2., a., derde lid en § 18, E., 3, derde lid, enkel brandwonden bedoeld of ook de letsels bedoeld met de indicaties c en d voorzien in § 18, C., 1.?
ANTWOORD
Met het woord « brandwonden in § 18, E., 2., a., derde lid en § 18, E., 3, derde lid worden alle indicaties voorzien onder § 18, C., 1. bedoeld. Het woord "brandwonden" dient te worden gelezen als "letsels".
INTERPRETATIEREGEL 30 (in voege vanaf 01.03.2012) (BS van 12.11.2012)
VRAAG
In § 18, E., 2., b., is bepaald dat de verzekeringstegemoetkoming wordt beperkt tot 4 bijkomende silicone verstrekkingen per hoofdgroep. Welke verstrekkingen worden bedoeld onder "bijkomende silicone verstrekkingen"?
ANTWOORD
Onder "bijkomende silicone verstrekkingen" worden de verstrekkingen 641933, 641970 en 642154 voor hoofdgroep III, de verstrekkingen 642751, 642795 en 642832 voor hoofdgroep IV, de verstrekkingen, 642994, 643554, 643591, 643613 en 643635 voor hoofdgroep V, de verstrekkingen 644416, 644453 en 644490 voor hoofdgroep VI en de verstrekkingen 644674, 644711, 644755 en 644770 voor hoofdgroep VII bedoeld.
De verstrekkingen 641955, 641992, 642773, 642810, 643532, 643576, 644431, 644475, 644696 en 644733 omvatten de tussenkomst van de verplichte verzekering voor bijkomende centimeters bij een basispelotte bedoeld in de verstrekkingen 641933, 641970, 642751, 642795, 642994, 643554, 644416, 644453, 644674 en 644711. Deze verstrekkingen, die steeds samengaan met één van de verstrekkingen (basispelotte) vermeld in het eerste lid, worden niet bedoeld onder "4 bijkomende silicone verstrekkingen" in § 18, E., 2., b.
INTERPRETATIEREGEL 31 (in voege vanaf 01.03.2012) (BS van 12.11.2012)
VRAAG
Op hoeveel vergoedbare stukken heeft een patiënt recht wanneer hij tijdens zijn behandeling 18 jaar wordt?
ANTWOORD
Voor het bepalen van het maximum aantal vergoedbare stukken over een tijdsperiode van 24 maanden geldt de leeftijd op het moment van de eerste verstrekking. Wanneer deze gebeurt voor de 18e verjaardag heeft de patiënt recht op 8 basisverstrekkingen per hoofdgroep voor 24 maanden.
Wanneer later een correctieve ingreep wordt uitgevoerd, geldt voor het bepalen van het maximum aantal vergoedbare stukken de leeftijd op het moment van de eerste verstrekking na de correctieve ingreep.
INTERPRETATIEREGEL 32 (Staatsblad : 14/06/2013 - Inwerktreding : 01/02/1993)
VRAAG
Wat verstaan we onder 'bilateraal letsel' voor de verstrekking 643775 ? Welke verstrekking dient geattesteerd te worden voor orthopedische schoenen die tot verschillende posten behoren vermeld in de verstrekking 643753 ?
ANTWOORD
Onder 'bilateraal letsel' wordt verstaan dat de patiënt aan beide voeten een letsel heeft dat onder dezelfde post valt. Wanneer de patiënt links en rechts een verschillende post heeft die voorkomt in verstrekking 643753 wordt dit niet aanzien als een bilateraal letsel en mag tweemaal de verstrekking 643753 geattesteerd worden. Hetzelfde geldt voor de verstrekking 643716 en 643731.
INTERPRETATIEREGEL 33 (Staatsblad : 31/07/2013 - Inwerktreding : 01/02/1993)
VRAAG
Dient er bij het bepalen van de hernieuwingstermijn voor een orthopedische schoen rekening gehouden te worden met een schoen voor atone wonden (verstrekking 644195) ?
ANTWOORD
Neen, voor het bepalen van de hernieuwingstermijn van orthopedische schoenen wordt geen rekening gehouden met een schoen voor atone wonden (verstrekking 644195).
INTERPRETATIEREGEL 34 (Staatsblad : 24/01/2014 - Inwerktreding : 01/02/1993)
VRAAG
Wat wordt bedoeld met "behandeling" in de omschrijving van de verstrekking 697071 - 697082 en aan welke specificaties moet bijgevolg de orthese voldoen ?
ANTWOORD
Onder deze verstrekking wordt de orthese bedoeld waarbij het fysiologisch enkelgewricht in functie van de behandeling kan aangepast worden progressief naar flexie of extensie of neutraal. In geval van de indicatie 'fractuur' moet de orthese een gedeeltelijke ontlasting kunnen toelaten van voor-, midden- of achtervoet door aanpassingen van de binnenzool of het gebruik van een pneumatische liner. Deze ontlasting moet progressief kunnen evolueren naar een normale belasting. Daarnaast moet het enkelgewricht geïmmobiliseerd kunnen worden en in functie van de behandeling al dan niet progressief maar gecontroleerd vrijgemaakt kunnen worden, zodat binnen de passende termijn terug een normale gewrichtsfunctie kan toegestaan worden. Deze progressieve aanpassingen worden uitgevoerd ter hoogte van het regelbare of instelbare enkelgewricht. In geval van de indicatie 'achillespeesruptuur' moet de orthese de positie van de voet t.o.v. het onderbeen in het enkelgewricht kunnen immobiliseren. Nadien moet de graad van equinus progressief aangepast kunnen worden naar 90°, op aangeven van de voorschrijver, in functie van het genezingsproces van de achillespees. De aanpassing van de equinusstand naar 90° gebeurt ter hoogte van het regelbare of instelbaar enkelgewricht en/of met het aanpassen van de interne of externe wiggen die tot het basisconcept van de orthese behoren. Orthesen die niet aan bovengenoemde indicaties en specificaties van de behandeling voldoen kunnen niet getarifeerd worden onder 697071 - 697082.
INTERPRETATIEREGEL 35 (Staatsblad : 30/03/2015 - Inwerktreding : 01/04/1995)
VRAAG
Mogen orthopedische zolen en orthopedische schoenen gecumuleerd worden?
ANTWOORD
Nee, orthopedische zolen (verstrekking 653973 - 653984 in artikel 29 en verstrekking 604575 - 604586 in artikel 27) en orthopedische schoenen (verstrekkingen onder §1 H, orthopedische schoenen in artikel 29) zijn onderling niet cumuleerbaar. De eerste aflevering van orthopedische schoenen binnen de hernieuwingstermijn van orthopedische zolen is toegelaten.
INTERPRETATIEREGEL 36 (Staatsblad : 03/08/2018 - Inwerktreding : 01/04/1995)
VRAAG
Mag bij de hernieuwing van een prothese van de bovenste ledematen een plastieken handschoen (verstrekking 653811- 653822) verstrekt worden, zelfs indien de vorige plastieken handschoen op de "oude" prothese minder dan één jaar geleden geplaatst werd?
ANTWOORD
Ja, een plastieken handschoen is onlosmakelijk verbonden met één specifieke prothese en kan niet opnieuw hergebruikt worden. Een plastieken handschoen kan opnieuw getarifeerd worden bij de aflevering van een nieuwe prothese.
INTERPRETATIEREGEL 37 (Staatsblad : 20/01/2021 - Inwerktreding : 01/04/1995)
VRAAG
Kan bij een voortijdige hernieuwing van orthopedische schoenen omwille van unilaterale anatomische wijziging (zie art. 29, § 7bis) de schoen van de ongewijzigde voet ook hernieuwd en vergoed worden?
ANTWOORD
Ja, bij een voortijdige hernieuwing van orthopedische schoenen onder categorie A en B, wegens een anatomische wijziging, kan een paar schoenen hernieuwd worden. De tweede schoen van het paar dient aangevraagd te worden onder hetzelfde nomenclatuurnummer van de vorige aflevering.
INTERPRETATIEREGEL 38 (Staatsblad : 26/03/2021 - Inwerktreding : 01/09/1994)
VRAAG
Wat is vervat onder het woord “cosmetiek” in de zin in § 13, G. Onderhoud en herstellingen, “de basisprijs op welke het totaalbedrag van het jaarlijkse onderhoud is gerekend, is de totaal terugbetaalde prijs van de prothese met de terugbetaalde toebehoren, maar zonder de jaarlijkse verstrekkingen (stompkousen, cosmetiek, liner)”?
ANTWOORD
Onder “cosmetiek” is ook vervat: de coating of de cosmetische kous in PVC of siliconen. Deze zijn niet meegerekend bij het berekenen van het totaalbedrag van de prothese. Eén van deze kan dus apart aangerekend worden bij een herstel en onderhoud.
INTERPRETATIEREGEL 39 (Staatsblad : 26/05/2021 - Inwerktreding : 01/12/2013)
VRAAG
Hoeveel segmenten (hoofdgroep VIII, verstrekking 646236-646240) kunnen er voor een dorsolumbale schelp aangerekend worden?
ANTWOORD
Bij een bijslag voor een dorsolumbale schelp kunnen één of twee dij segmenten en/of hoofdsegment gecumuleerd worden. Dit betekent dus dat er in geval van een cumul tot 3 bijslagen kunnen aangerekend worden.
INTERPRETATIEREGEL 40 (Staatsblad : 22/11/2021 - Inwerktreding : 01/02/2021)
VRAAG
Wat wordt bedoeld met een revalidatieteam zoals beschreven in § 13, B2?
ANTWOORD
Onder het revalidatieteam in § 13, B2 wordt de arts-specialist, kinesitherapeut en/of ergotherapeut verstaan die deel uitmaken van een revalidatieteam in een erkend revalidatiecentrum voor locomotorische en neurologische revalidatie dat een 9.50 of 7.71 of 9.51 overeenkomst heeft afgesloten met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. De testbatterij dient afgenomen te worden door dit team samen met de prothesist.
INTERPRETATIEREGEL 41 (Staatsblad : 05/04/2022 - Inwerktreding : 01/12/2013)
Vraag
Kunnen de segmenten onder het hoofdstuk voetheffers gecombineerd worden met verstrekking 646612-646623?
Antwoord
Neen, het is niet mogelijk het vast toestel, veer of plastieken spalk in of buiten de schoen die moet worden aangebracht aan een serieschoen, elk toestel (646612-646623) te cumuleren met de segmenten vermeld onder verstrekking 646634-646645 of onder verstrekking 646774-646785.