Artikel 14 f: Bloedvatenheelkunde
In voege vanaf 13.3.2002 tenzij anders bepaald. Interpretatieregels 1 tot 6 zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (13.03.2002) en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregel betreffende artikel 14 f) (Bloedvatenheelkunde), met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(06) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
INTERPRETATIEREGEL 1 (idem art 14j IR 14)
VRAAG
Hoe moeten de twee volgende ingrepen worden getarifeerd : de eerste bestaat uit het onderbinden van de dorsale slagaders van de penis, de tweede in een anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg?
ANTWOORD
Er moet ofwel onder nr. 235056 - 235060 Onderbinden of arteriëctomie van de arteria brachialis, mammaria interna, facialis, lingualis, temporalis of glutaea N 150 ofwel onder nr. 262054 - 262065 Heelkundige behandeling van priapisme door spongio-caverneuse anastomose K 180 worden geattesteerd, in geval van anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg.
Indien beide ingrepen in dezelfde operatiezitting worden verricht, mag één enkele ingreep worden geattesteerd.
INTERPRETATIEREGEL 2 (idem art 12 IR 18)
VRAAG
Enten van Sparks : de ent wordt door twee of drie incisies in haar bedding geplaatst, bij voorbeeld tussen de driehoek van Scarpa en de knieholte of tussen de aorta abdominalis en de knieholte. Vijf à zeven weken na het plaatsen heeft het organisme de ent opgenomen en kunnen de vasculaire verbindingen tot stand worden gebracht. Hoe moet de anesthesie die in de eerste tijd wordt verricht (bij het plaatsen van de ent), worden getarifeerd?
ANTWOORD
Met betrekking tot de honoraria van de chirurg dekt de verstrekking nr. 235093 - 235104 Revascularisatie van een slagader van de ledematen door endarteriëctomie, endoaneurysmorrhafie, pontage of resectie met enten of anastomose N 500, de ganse ingreep, ongeacht of deze in één of meer tijden wordt verricht.
De anesthesie die wordt verricht voor het plaatsen van de ent moet worden geattesteerd onder nr. 201272 - 201283 Algemene, rachi- of continue of niet-continue epidurale anesthesie (met uitsluiting van de eenvoudige inspuitingen langs de hiatus sacralis) verricht hetzij bij een onderzoek onder narcose of bij kleine technische verstrekkingen die niet in de nomenclatuur zijn opgenomen, hetzij met een therapeutisch doel K 30.
De anesthesie die wordt verricht voor de revascularisatie, moet worden geattesteerd onder nr. 200130 - 200141 Anesthesie verricht tijdens een verstrekking gerangschikt in een categorie gelijk aan of lager dan K 300 of N 500 of I 500 en hoger dan K 270 of N 450 of I 450, K 129.
INTERPRETATIEREGEL 3
VRAAG
1° Het wegnemen van de vena saphena om ze te plaatsen onder de huid van de voorarm, ten einde een verbinding te vormen enerzijds met de arteria brachialis, anderzijds met een vena om een arterioveneuze fistel te bekomen, bestemd voor de dialyse.
2° Het wegnemen van een uitwendige shunt (type Scribner) met respectievelijk ligatuur van de arteria en de vena.
ANTWOORD
1° Het wegnemen van een vena saphena en het plaatsen ervan onder de huid van de onderarm met het oog op het aanleggen van een arterioveneuze fistel voor hemodialyse, moet worden geattesteerd onder nr. 235174 - 235185 Aanleggen van een rechtstreekse arterioveneuze fistel of van een onrechtstreekse arterioveneuze fistel (shunt type Scribner) met het oog op hemodialyse N 300.
2° Het wegnemen van een uitwendige shunt moet worden geattesteerd onder nr. 145515 - 145526 Verwijderen van supra-aponeurotische vreemde lichamen dat insnijding in weefsels vergt, exclusief de vreemde lichamen uit de oogbol K 20.
INTERPRETATIEREGEL 4
VRAAG
Afname voor biopsie van de arteria temporalis.
ANTWOORD
De afname voor biopsie van de arteria temporalis moet worden geattesteerd onder nr. 235056 - 235060 Onderbinden of arteriëctomie van de arteria brachialis, mammaria interna, facialis, lingualis, temporalis of glutaea N 150.
INTERPRETATIEREGEL 5 (idem art 15 IR 2)
VRAAG
Een heelkundige verricht tijdens een zelfde operatiezitting een iliacus-endarteriëctomie langs transperitoneale - abdominale weg en een femoropopliteuze adertransplantatie met by-pass aan dezelfde zijde. Mag worden beschouwd dat het in dit geval gaat om twee aparte streken?
ANTWOORD
In geval van iliacus-endarteriëctomie langs abdominale weg en femoropopliteuze adertransplantatie zijn er effectief twee opereerstreken. De bepalingen van artikel 15, § 4, eerste lid van de nomenclatuur, zijn derhalve van toepassing en de verstrekkingen mogen worden vergoed onder de nrs. 237090 - 237101 Revascularisatie van één enkele abdominale slagader door endarteriëctomie, endoaneurysmorrhafie, pontage of resectie met enten of anastomose N 600 + 235115 - 235126 Revascularisatie van een slagader van de ledematen door pontage of resectie, met enten van de vena saphena interna, inclusief het nemen van de ent N600/2.
INTERPRETATIEREGEL 6
VRAAG
Onder welk codenummer moet een overbrugging tussen de hoge aorta en beide arteriae femorales zonder endarteriëctomie, zonder resectie van de aortabifurcatie en zonder intraabdominale overbrugging, worden geattesteerd?
ANTWOORD
Die ingreep moet worden geattesteerd onder het codenummer 237016 - 237020 Resectie of plastiek van de suprarenale aorta N 1000.